De overheden binnen de MRA buigen zich over de vraag hoe zij de biogrondstoffen in de regio het beste in kunnen zetten. Bij dit vraagstuk is goede afstemming met alle betrokken partijen onontbeerlijk.

De werkgroep biogrondstoffen zet zich in voor een zo hoogwaardig mogelijke verwerking van biogrondstoffen in de MRA, hierbij wordt verbranding zo veel mogelijk vermeden. Bij de afweging voor de inzet van biogrondstoffen worden niet alleen de circulaire ambities van de MRA betrokken, maar ook de besluitvorming ten aanzien van de Regionale Energie Strategieën, de energietransitie en het Klimaatakkoord meegenomen. Binnen elk van deze processen speelt biogrondstoffen ook een rol.

Brede samenwerking
De werkgroep Biogrondstoffen is zowel gericht op stedelijke reststromen die vrijkomen bij onderhoud en beheer van overheden (zoals tak- en tophout) als op gft-afval dat via huishoudelijk afval wordt ingezameld en andere biogrondstoffen-stromen in de regio. Primair gaat het om mogelijkheden om deze reststromen hoogwaardig te verwerken. Ambtenaren die daarop actief zijn, gebruiken de werkgroep voor kennisdeling en uitwisseling van ervaringen. Daarnaast wordt in diverse projecten samengewerkt, zoals rondom het lokaal verwerken van groente, fruit en etensresten tot energie en warmte in nieuw te bouwen hoogbouw. Ook wordt er met meerdere gemeenten gekeken of de inrichting van de openbare ruimte meer integraal en circulair kan worden aangepakt. De werkgroep werkt nauw samen met gemeenten, provincies, Amsterdam Economic Board en het bedrijfsleven.

Op 4 februari 2022 is er in het Portfeuillehoudersoverleg Duurzaamheid gesproken over de gezamenlijke inzet op biogrondstoffen in de MRA. De portefeuillehouders stellen voor om hoogwaardige verwerking van biogrondstoffen in de MRA verder te verkennen. Hierbij ligt op de korte termijn de focus op maaisel en GFT. De basis voor deze verkenning is een notitie uitgewerkt door de werkgroep biogrondstoffen. Download Verkenning >>

Meer inzicht biogrondstoffenstromen
Vanuit de werkgroep is opdracht gegeven tot onderzoek naar volumes van de grootste reststromen van biogrondstoffen in de MRA. Hierbij wordt het bedrijfsleven betrokken, met de bedoeling om te komen tot nieuwe rendabele businessvoorbeelden in de regio. Bekijk hier de PDF.

Advies over inzet biogrondstoffen
De MRA wil toewerken naar een MRA biogrondstoffen-verklaring. In een dergelijke verklaring komt de ambitie van de MRA-partners te staan ten aanzien van de inzet van biogrondstoffen in de regio. Zetten we biogrondstoffen in voor energie, hoe stimuleren we cascadering, en welke visie hebben we op de import van biogrondstoffen, onder welke voorwaarden? Bij de afweging voor de inzet van biogrondstoffen worden niet alleen de circulaire ambities van de MRA betrokken, maar ook de besluitvorming ten aanzien van de Regionale Energie Strategieën, de energietransitie en het Klimaatakkoord & Industrietafel meegenomen.

Maaisel, houtige reststromen en GFT
Er zijn enkele reststromen waar de overheid zelf over gaat of op kan sturen. Hieronder vallen de biogrondstoffen maaisel, houtige reststromen en GFT. Deze drie reststromen bieden mogelijkheden voor hoogwaardige verwerking tot circulaire grondstoffen. Als het gras in bermen op een ecologisch verantwoorde manier wordt gemaaid en verwijderd, dan kan het de biodiversiteit bevorderen en waardevolle reststromen kan creëren. Het maaisel kan gebruikt worden als nutriëntenbron voor de land- of tuinbouw, ingrediënt voor potgrond, grondstof voor isolatiemateriaal en vriespuntverlager als vervanger strooizout. Snoeihout en stamhout kan worden verwerkt tot onder andere bouwmaterialen, grondstof voor potgrond en tot bodemverbeteraar voor landbouwgrond. Voor GFT zijn ook waardevolle toepassingen. Met een compostering- en vergistingsproces wordt GFR verwerkt tot groen gas (vervanger van aardgas), warmte, CO2, water, compost en citrusolie.