De Amsterdamse Metropoolregio loopt over van de ambities op welzijn en duurzaamheid. Toch hangen we het succes van onze regio op aan de kille jaarlijkse cijfers uit de Economische Verkenningen. Is dat niet vreemd? En hoe kunnen we het anders doen?

Iedere zomer komen honderden besluitvormers uit de Amsterdamse Metropoolregio bij elkaar voor de State of the Region. Belangrijk onderdeel van deze rede over de staat van onze metropool zijn de Economische Verkenningen. Cijfers over onze regionale economie, waaraan het volledige succes van onze metropoolregio wordt opgehangen.
Het gaat goed met de Metropoolregio Amsterdam. Toch?
Als je de jaarlijks terugkerende Economische Verkenningen bekijkt gaat het goed met de regio: de werkeloosheid is laag en de economische groei stijgt. Als regio doen we het stukken beter dan andere Europese metropoolregio’s. Sectoren die het top doen zijn ICT, financieel-zakelijke dienstverlening en toerisme. Wel vlakt de economische groei steeds meer af en is de werkeloosheid onder laagopgeleiden het hoogst. Maar misschien wel belangrijker: hoe voelen we ons in de regio? Worden we gezonder of zieker? Leven we langer? Hoe duurzaam zijn we? Gebruiken we groene stroom? Scheiden we ons afval? Hoe is de luchtkwaliteit? Voelen we ons veilig of niet? Zijn de scholen goed? Zeggen die Economische Verkenningen eigenlijk wel genoeg over hoe het écht met onze Metropoolregio Amsterdam gaat?
Hoe doen ze het in andere landen?
Het World Economic Forum zet de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van nationaal meten van welzijn op een rijtje. De Verenigde Arabische Emiraten hebben een Minister voor Geluk en een Nationaal programma voor Geluk en Positiviteit. Bhutan meet niet alleen het Bruto Binnenlands Product maar ook het Bruto Nationaal Geluk. Nieuw-Zeeland meet niet alleen welzijn, ze trekken er ook geld voor uit. Onlangs kondigde Premier Jacinda Ardern een speciaal budget aan voor welzijn met vijf prioriteiten: de transitie naar een duurzame economie met lage emissies, steun voor de digitalisering van het land, verhogen van de inkomens, vaardigheden en kansen voor minderheden, het verminderen van kinderarmoede en het ondersteunen van de geestelijke gezondheid van alle inwoners.
Meten we het Nederlands geluk eigenlijk al?
Het CBS begon in 2018 met het meten van de brede welvaart, in opdracht van de Tweede Kamer. Het CBS kijkt naar een waaier van 8 indicatoren, waaronder naast het BBP+ per hoofd van de bevolking ook indicatoren voor gezondheid, milieu, samenleving en veiligheid worden bekeken. Het CBS meet niet alleen het hier en nu, maar ook het effect van ons handelen in Nederland nu op latere generaties en op de rest van de wereld. Grote instituten als de Rabobank en Universiteit Utrecht meten brede welvaart aan de hand van elf indicatoren. Milieu meten zij op basis van de hoeveelheid fijnstof en de biodiversiteit. Ook op regionale schaal.
De gemiddelde Nederlander bestaat niet
Deze Brede-Welvaartsonderzoeken zeggen dus al veel meer dan het BBP over hoe het met de gemiddelde Nederlander gaat. Toch wordt in dit nieuwe model de plek waar mensen wonen niet meegenomen, terwijl veel van de welvaart die mensen ervaren voortkomt uit de interactie met hun directe omgeving. Wanneer banen, onderwijs en zorg in de regio waar je woont niet goed zijn, ondervind je daar direct de negatieve impact van. Terwijl het voor je persoonlijke welvaart niet direct uitmaakt of de natuurgebieden aan de andere kant van Nederland kleiner worden.
Het Planbureau voor de Leefomgeving voegt daar nog aan toe dat de afgelopen eeuw de grenzen van het gebied waarin een inwoner dagelijkse activiteiten beleeft, veel groter is geworden. Dat wordt ook wel het ‘daily urban system’ genoemd. De Metropoolregio Amsterdam is zo’n ‘daily urban system’, en dat is toch wel het minimale niveau waarop we moeten meten volgens het PBL. Kortom er zijn genoeg redenen om niet alleen de economische staat van de MRA te meten, maar ook al die andere indicatoren van welvaart en welzijn. En hoewel de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek van de gemeente Amsterdam op dit moment pogingen doet de brede welvaart in de Metropoolregio Amsterdam te meten aan de hand van dertig indicatoren, is er helaas nog steeds niet voor elke indicator data beschikbaar.
Econoom Rutger Hoekstra schreef een kritisch boek over het BBP.
Lees een interview met hem in Vrij Nederland.
It’s not only the economy, stupid!
Nu pleit ik er niet voor om alleen nog maar geluk en duurzaamheid in de MRA te meten, en zijn de metingen in de Economische Verkenningen ook zeer waardevol. Maar ik denk wel dat we het op een andere manier moeten hebben over de regio die we willen zijn en hoe we meten of we stappen in de goede richting zetten.
Laten we kijken hoe we onze metingen nog beter kunnen aansluiten bij onze ambitie van een slimme, groene en gezonde Metropool. We kunnen daarbij onderscheid maken in graadmeters enerzijds: wat is de ‘temperatuur’ van ons welzijn, ons vertrouwen in de digitale maatschappij of ons adaptief vermogen op de arbeidsmarkt? En anderzijds: het meten van de afstand die we al hebben afgelegd of juist nog moeten afleggen op bepaalde transities. Dan kan je bijvoorbeeld denken aan het jaarlijks meten van de CO2-uitstoot of de verminderde hoeveelheid afval in onze regio en de gevolgen daarvan op sectoren, deelgebieden of aandachtsvelden. De graadmeters helpen ons het gesprek te voeren over de onderwerpen waar baanbrekend werk nodig is en systemen veranderd moeten worden. De transitiemeters helpen ons te bepalen op welke gebieden een tandje bij gezet moet worden om bepaalde doelen te behalen.
Hoe kunnen we op een andere manier gaan meten?
Om goed te kunnen meten is het belangrijk dat de vraagstelling helder is: wat willen we meten? En voor wie en met welk doel? En natuurlijk moet de data beschikbaar zijn op het niveau van de Metropoolregio Amsterdam. Als we trends willen kunnen ontdekken, gaat het ook over het jaarlijks beschikbaar zijn van deze data over onze prestaties op de transities. En als we ons willen kunnen vergelijken met andere stedelijke regio’s dan is het van belang dat we een vergelijkbare meetmethodiek gebruiken. Goed nieuws is dat er dit najaar een regionale duurzaamheidstop voor overheidsbestuurders uit de Metropoolregio plaatsvindt, waar ook gesproken zal worden over het meten van in ieder geval de groene prestaties van de regio. Wordt vervolgd. En de Amsterdam Economic Board is met de overheden in de Metropoolregio Amsterdam in gesprek om bij de volgende State of the Region niet alleen de economische cijfers te kunnen presenteren, maar ook een eerste versie van zo’n bredere meting, ofwel de Energie-, Circulaire en Digitale Transitieverkenningen van de Metropoolregio Amsterdam. Dit vraagt inzet en geld, maar bovenal data die ons vertellen hoe het echt met ons gaat.
Audrie van Veen,
strategisch adviseur Internationaal Amsterdam Economic Board