Sinds juli 2015 werken publieke en private partijen in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) samen in het MRA Warmte Koude programma. Doel is om de warmtetransitie te versnellen met de aanleg van duurzame warmtenetten. Met het oog op het aflopen van de huidige overeenkomst, zet een evaluatie plussen en minnen van de samenwerking op een rij.
Het Warmte Koude programma bestaat uit drie gremia: een warmteteam (bestaande uit ingehuurde consultants), een kernteam (het warmteteam met vertegenwoordigers van de meest betrokken partners) en een stuurgroep. Het programma werkt op basis van drie pijlers:
- Community: faciliteren van een dialoog tussen publieke en private partners. Voor COVID-19 betrof dit twee partnersessies per jaar.
- Kennis en competenties: delen van kennis en het ontwikkelen van competenties. Het programma ontwikkelt verschillende papers. Op dit moment zijn er acht papers gepubliceerd op de website. ‘
- Cases en implementatie (ook wel: aanjagen van projecten): het warmteteam biedt maatwerkondersteuning bij het aanjagen van initiatieven voor warmtenetten.
In juni 2021 loopt de samenwerkingsovereenkomst af. In deze evaluatie inventariseren we bij de deelnemende partners en bij een aantal niet-deelnemende partijen die wel betrokken zijn bij de warmtetransitie in de MRA wat de sterke en zwakke elementen van het programma zijn.
Conclusies
- Het programma heeft meerwaarde, als platform voor ontmoeting tussen partijen die zich bezighouden met de warmtetransitie en voor het onderling delen van kennis en praktijkervaringen.
- De opzet van het programma, waarin publiek en privaat samenkomen, wordt door alle partners als waardevol beschouwd. Door de opkomst van andere samenwerkings- en ondersteuningsprogramma’s en kenniscentra op regionaal/provinciaal niveau, is de vraag of een zelfstandig programma voor deze publiek-private ontmoeting en kennisdeling nog noodzakelijk is. Kleinere gemeenten zouden daarnaast ook graag regelmatig zonder private partijen willen sparren. De focus van de dialoog zou daarbij voor hen niet alleen op de voorlopers en concrete projecten moeten liggen, maar ook op vraagstukken die spelen bij gemeenten die zich nog meer in de beginfase van de warmtetransitie begeven.
- De rollen en verantwoordelijkheden van de stuurgroep, het kernteam en het warmteteam zijn voor de meeste partners onvoldoende duidelijk. Een aantal gemeenten is niet bekend met het kernteam en weet niet waarom ze daar geen onderdeel van uitmaken, ondanks dat alle partners hiervoor volgens het warmteteam zijn uitgenodigd.
- De stuurgroep- en kernteamleden voelen zich betrokken bij het programma, terwijl kleine gemeenten zich onvoldoende gehoord en betrokken voelen en de indruk hebben dat het programma meer aandacht en ruimte biedt aan de grotere partners en voorlopers. Alle partners zijn van mening dat het perspectief en de behoeften van de kleine gemeenten die nog geen kansrijke positie hebben, ook in de stuurgroep vertegenwoordigd zou moeten zijn.
- Partners beschouwen de community als de belangrijkste pijler van het programma. Met name de laatste twee jaar missen partners, door COVID-19, de ruimte voor onderlinge sparring, netwerken en inbreng van eigen dilemma’s.
- Kennis en competenties is een belangrijke pijler voor partners. Met name voor kleinere gemeenten, met beperkte capaciteit, is het van meerwaarde om het wiel niet opnieuw en alleen te hoeven uitvinden, maar te kunnen leunen op kennis en ervaring van anderen. In plaats van kennisontwikkeling (papers), hebben partners meer behoefte aan onderlinge kennisdeling. Het kernteam zou daarvoor meer de rol van kennismakelaar kunnen innemen; het vertalen