Het Portefeuillehoudersoverleg Duurzaamheid (PHO) van 18 november begon met een korte terugblik op de Duurzaamheid Top van 15 oktober jl. Vervolgens spraken de bestuurders onder meer over duurzaamheid als doorsnijdend thema binnen de MRA, een gezamenlijke aanpak op biogrondstoffen en de rol van de MRA op het thema energietransitie.

Terugblik op de Duurzaamheid Top
De bestuurders constateerden dat de Top en het traject daarnaar toe de samenwerking met andere gremia in de MRA en met de Board heeft versterkt. Hetzelfde geldt voor de betrokkenheid van bedrijven en andere stakeholders bij het werken aan duurzaamheid. Dit uitte zich onder meer in de aanwezigheid van ondernemers en wetenschappers op het podium tijdens de Top. Ook werd geconstateerd dat het zoeken was naar hoe raden en staten bij dit traject kunnen worden betrokken.

Behalve teruggeblikt, werd er ook vooruitgekeken. Daarbij kwam de gedachte naar voren om als MRA in september 2022 opnieuw een bestuurlijke Top te houden. Vragen die dan centraal kunnen staan als:

  • Hoe staat het met duurzaamheid in de MRA?
  • Hoe organiseren we verduurzaming? Wat moet de inzet zijn voor de komende bestuursperiode?
  • Hoe staat het met de uitvoering van gemaakte duurzaamheidsafspraken?
  • Hoe sluiten we aan op het Regeerakkoord?

Duurzaamheid MRA-breed
Tijdens het PHO gaven Jop Fackeldey en Robbert Berkhout een korte toelichting op de stand van zaken rond de discussie over duurzaamheid als doorsnijdend themabinnen de MRA. Uitgangspunt in die discussie is de wens van de leden van het PHO het thema duurzaamheid  tot een integraal onderdeel te maken van de agenda’s van de platforms Economie, Ruimte en Mobiliteit. Vooralsnog lijkt het echter gewenst dat een groep bestuurders de platforms ondersteunt, faciliteert, aanspoort of zelfs confronteert bij het meenemen van duurzaamheid in de uit te voeren activiteiten. Het eigenaarschap verschuift daarmee richting de platforms. Zij bepalen immers de richting en borgen de uitvoering. Hoe die structuur eruit kan zien, wordt op dit moment nader uitgewerkt. Een voorstel hiervoor komt terug in het PHO Duurzaamheid van 3 februari 2021.

Circulaire Economie
In het PHO ging het ook over een gezamenlijke aanpak op biogrondstoffen (bermgras, maaisel, snoeihout, onkruid en GFT). Overheden hebben zelf direct zeggenschap hierover. Het PHO zag de noodzaak van het bundelen van de krachten op dit onderwerp, maar vroeg wel aandacht voor de relatie met ecologie en biodiversiteit. Die moet gewaarborgd blijven. Dit punt komt daarom terug op de agenda van het PHO van 3 februari.

Jan Hoek gaf vervolgens een korte toelichting op de stand van zaken met betrekking tot het overdrachtsdocument circulaire economie dat wordt voorbereid voor de nieuwe bestuurders. Dit document zal begin 2022 beschikbaar zijn en komt eveneens terug op de agenda van het PHO van 3 februari.

Energietransitie
Ook de rol van de MRA op het thema energietransitie kwam aan de orde. Jop Fackeldey gaf aan dat de notitie hierover  bedoeld was als vertrekpunt voor een bestuurlijk gesprek over nadere keuzes over de inzet van de MRA. Uit de discussie bleek dat de PHO-leden voor de MRA een beperkte rol zien op dit thema en geen behoefte hebben aan nog meer bestuurlijke drukte. Afgesproken werd dat – op basis van het gesprek in het PHO – een notitie wordt opgesteld waarin een voorzet wordt gedaan voor de concrete inzet vanuit de MRA op dit thema vanaf 2022. Deze notitie zal als bijlage bij het voorstel over de borging van duurzaamheid in de MRA Governance worden gevoegd.

Vanuit het PHO is er een steun voor de opzet door het Servicepunt Duurzame Energie en de MRA van een leerkring energiearmoede voor gemeenten. Daarbij wordt wel de wens uitgesproken om deze niet te positioneren als actie om energiearmoede te bestrijden, maar als actie om te komen tot een inclusieve energietransitie.

Het PHO Duurzaamheid sprak tot slot brede steun uit voor het voorstel van Annette Baerveldt, Edward Stigter en Jop Fackeldey om de inzet op het thema slimme energiesystemen te beleggen bij de Task Force Energieinfrastructuur van de provincie Noord-Holland. De bestuurders stelden voor om onder de Task Force een speciale werkgroep te vormen, met Flevoland daarop aangehaakt. Dit zien zij als een goede manier om het thema de aandacht te geven die het verdient, zonder extra bestuurlijke drukte te organiseren.