In 2021 ondertekenden de eerste gemeenten en provincies het convenant ‘Verduurzamen woningbouw’. “Vanaf de start deden direct al twaalf MRA-gemeenten mee”, vertelt Stan van den Berg enthousiast. Namens de Metropoolregio Amsterdam voert hij de inspanningen op dit gebied aan. “Bijzonder is dat ook marktpartijen tot de ondertekenaars behoren.” Voor de helderheid zijn de opgestelde criteria vertaald naar de niveaus brons, zilver en goud. “Het behalen van brons zien is de minimuminspanning voor alle ondertekenaars.”
De meerwaarde van het convenant spreekt in de ogen van Stan van den Berg voor zich. “Nu loopt het duurzaamheidsbeleid van gemeenten flink uiteen. Ieder lijkt wel voor zich het wiel uit te vinden.” In de praktijk betekent dit dat niet alleen veel kostbare tijd verloren gaat, maar dat ook veel voor de hand liggende kansen worden gemist. “Met het convenant willen we komen tot een eenduidige aanpak.”

Motor
Stan wijst erop dat het convenant meerderere thema’s omvat. In totaal zes stuks, waaronder de circulaire economie, de energietransitie en biodiversiteit in de stedelijke omgeving. Op die thema’s kun je verschillende indicatoren loslaten. Dit maakt het mogelijk om ontwikkelingen op elkaar af te stemmen en in iedere gemeente via eenzelfde aanpak kunt oppakken. De indicatoren vormen dan ook de motor van het convenant. Ze geven eenduidig richting aan het duurzaamheidsbeleid. Extra voordeel daarvan is dat de innovatiekracht van marktpartijen veel gerichter kan worden aangesproken. Anders gezegd, de initiatieven van de gemeent0en bepalen de koers en de markt haakt hierop in door ons voor te schotelen hoe we hier naartoe kunnen werken.”
Opmerkelijk is dat de criteria zijn vertaald in een drietal etiketten: brons, zilver en goud. “Brons staat ongeveer gelijk met het wettelijke minimum. Zilver is bedoeld voor aansprekende projecten die goed navolgbaar zijn. Goud is tot slot weggelegd voor de blikvangers die kunnen inspireren om er een schep bovenop te doen.”
Legio leerpunten
Naast MRA-gemeenten en de provincies Utrecht en Zuid-Holland heeft een fiks aantal ontwikkelaars, banken, aannemers en beleggers zich achter het convenant geschaard. “De teller staat nu al op 111 ondertekenaars.” Nieuw is sinds kort dat projecten ook geëvalueerd kunnen worden. “Die gaan we dan samen doorakkeren op de leerpunten zodat nieuwe initiatieven hierop kunnen voorbouwen.”
De eerste projecten zijn inmiddels aangemeld. “Stuk voor stukken bevatten ze mooie voorbeelden met tal van leerpunten. Zoveel zelfs dat over de meest aansprekende projecten binnenkort een podcastserie start. Daarin lichten de betrokken bestuurders, aannemers en ontwikkelaars de meerwaarde voor het verduurzaken van de bouwopgave toe.”
Aansprekende projecten
Eén van de inspirerende voorbeelden is het Strohuis van BallastNedam. “De naam geeft al aan dat stro het basismateriaal vormt. Een fantastisch biobased product, ook door het lichte gewicht. En het ziet er geweldig uit. Bovendien, en daarin ligt voor ons met name de meerwaarde, is het schaalbaar. Met andere woorden: iedere gemeente kan hier nu al voor kiezen.” Een tweede aansprekend initiatief is De Warren op IJburg. “Het betreft een circulair project van een groep bewoners samen met een woningbouwcorporatie. Wat hierin met name opvalt is de veelheid aan circulaire materialen die zijn toegepast. Ook de natuurlijke manier waarop het energiesysteem is vormgegeven verdient echt navolging.”
Woondeal
Toch loopt niet alles op rolletjes. “Jammer is vooral dat veel MRA-gemeenten het convenant nog niet hebben ondertekend. Ook hebben veel projecten een lange aanlooptijd voordat de eerste spa de grond in kan.” Toch ziet hij dit zonnig in, met name door de Woondeal die al wel door alle MRA-partners is ondertekend. “Dit betekent dat er binnen de metropoolregio vanaf 2025 een gezamenlijke werkwijze is op het gebied van duurzaamheid. Ik verwacht dat vanaf dat moment alle gemeenten zich ook bij het convenant aansluiten. Opvallend is overigens dat ontwikkelaars momenteel sneller lopen dan gemeenten. Op zich een prima zaak.”
Nieuwe ketens
De huidige crisis in de bouw baart veel gemeenten zorgen. Stan hoopt dat dit hen nog meer aanspoort om werk te maken van de convenantafspraken. “Ik sluit namelijk niet uit dat de uitrol van de ambities op duurzaamheidsgebied minder door de problemen in de bouw worden geraakt dan velen denken. De vergroeningsslag steekt immers in op andere materiaalkeuzes en bouwwijzen. Hierdoor ontstaan nieuwe ketens die wellicht sneller kunnen leveren. Bovendien maken de lichtere biobased materialen die worden toegepast de bouw naar verwachting al snel goedkoper. Met voor de bewoners als voordeel een lagere energierekening.”
Brede blik
In dit verband hoopt hij dat gemeenten steeds meer vanuit de verschillende opgaven gaan denken. “Dus niet alleen inzetten op meer duurzame woningen, maar daar tegelijkertijd vanuit allerlei andere opgaven naar gaan kijken. Die invalshoek zie je nadrukkelijk terug in het convenant met ondertekenaars uit de wereld van zowel de mobiliteit, biodiversiteit en circulariteit als de harde woningbouw. Die mensen ontmoeten elkaar nu allemaal. Dit betekent dat ze elkaar meer en meer gaan begrijpen. Hopelijk zet hen dit aan om vanuit al die perspectieven op hun eigen vakgebied stappen te nemen. Hierdoor ontstaan initiatieven die niet alleen voor het milieu beter zijn, maar ook voor de samenleving als geheel.”
Inmiddels landt de meerwaarde van duurzaam bouwen meer en meer. De MRA-trekker verwacht dan ook dat de komende tijd allerlei partijen zich bij de convenantafspraken zullen aansluiten. Wat daarbij ongetwijfeld gaat helpen, is dat de eerste projecten binnenkort van start gaan. “Die gaan we flink in de schijnwerpers zetten. Niet alleen via de podcastserie, maar ook door hier op andere manieren veel bekendheid aan te geven.”